In de kadernota zijn de in de Stadsrekening en Stadsbegroting op te nemen kengetallen benoemd.
Om goed inzicht te bieden clusteren we de financiële kengetallen naar zes (financiële) gebieden. Deze financiële gebieden kennen een nauwe samenhang met de voorgeschreven paragrafen en de algemene financiële toelichting op de begroting c.q. rekening.
De financiële gebieden en kengetallen zijn hieronder opgenomen. Bij de (financiële) gebieden is aangeven in welk onderdeel van begroting en jaarverslag dieper wordt ingegaan op het onderwerp. Bij de waardering van de kengetallen hebben wij ons over het algemeen gebaseerd op de beoordelingsmatrix van de provincie en bij het weerstandsvermogen hebben we de Nijmeegse 1-op-1 norm aangehouden. De kwalificering wordt eventueel gevisualiseerd met de kleuren groen (voor goed), oranje (voor neutraal) en rood (voor risicovol).
In de oorspronkelijke gedachte van de vernieuwing van de BBV worden de kengetallen door de Raad en het College intern genormeerd.
Structurele exploitatieruimte
| rekening | begroting 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
Meerjarig sluitend | ja | |||||
Structurele exploitatieruimte | -2,5% | -1,6% | -0,3% | 0,7% | 0,5% | 0,6% |
Structurele exploitatieruimte laatste jaar MJB | 0,6% |
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Op het moment dat tegenover structurele lasten incidentele baten staan, ontstaat er op enig moment een probleem in de begroting. Dit kengetal laat zien of dit het geval is. Wanneer de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten dan is het kengetal groter dan 0, wanneer het kengetal kleiner is dan 0 dan kan dit duiden op een potentieel probleem.
Het wettelijk voorgeschreven kengetal heeft betrekking op het eerste jaar van de meerjarenbegroting. Het eerste jaar is echter vaak niet erg representatief, het laatste jaar geeft dit inzicht veel beter. Dit is ook de reden dat de provincie een extra kengetal heeft opgenomen waarin het kengetal wordt berekend vanuit de laatste jaarschijf van de meerjarenbegroting: structurele exploitatieruimte laatste jaar in begroting.
Uit het bovenstaande blijkt dat we meerjarig structurele exploitatieruimte hebben.
Weerstandsvermogen
rekening | begroting 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Weerstandsvermogen versus risicoprofiel | 2,4 | 3,3 | 2,0 | 1,6 | 1,5 | 1,5 |
Er zijn geen wettelijk voorgeschreven kengetallen voor risico’s en weerstandsvermogen. Achterliggende reden hiervoor is dat gemeenten verschillend met deze begrippen omgaan.
Binnen de gemeente Nijmegen hebben juist het weerstandsvermogen en de risico’s een prominente plek in de financiële sturing. Dit is ook de reden dat het kengetal ‘weerstandsvermogen versus risicoprofiel’ is opgenomen; onder het weerstandsvermogen verstaan wij alleen de saldireserve. De vastgestelde norm is een 1-op 1 verhouding. Wanneer de verhouding groter dan 1 wordt, is het kengetal goed.
Grondexploitaties
rekening | begroting 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kengetal grondexploitatie BBV | 0,47 | 0,41 | 0,36 | 0,33 | 0,30 | 0,25 |
Voor de grondexploitatie is één kengetal voorgeschreven: Kengetal grondexploitaties BBV. Dit kengetal laat zien hoe groot de grondpositie (= boekwaarde van alle gronden) is ten opzichte van de baten in de programmabegroting. Hiermee ontstaat vooral een vergelijkingsgetal met andere gemeenten Een hoge boekwaarde betekent dat er nog veel gronden bouwrijp gemaakt en verkocht moeten worden. De afgelopen crisis heeft ons geleerd dat daar grote risico’s aan verbonden zijn. Wanneer de boekwaarde van de grondexploitaties hoger dan 35% van onze omzet wordt, achten wij dit overeenkomstig de normering van de provincie , risicovol. Een hoge grondpositie is wel het kenmerk van een zich uitbreidende stad en ja onze grondpositie is dan ook hoog; er is nog veel te ontwikkelen en te verkopen. Helaas kunnen we op korte termijn dit kengetal moeilijk verlagen. Wel zien we dat door verwachte verkopen de grondpositie de komende jaren afneemt.
Schulden
rekening | begroting 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 97 | 91 | 89 | 91 | 85 | 76 |
Netto schuldquote exclusief uitgeleend geld | 86 | 61 | 62 | 66 | 63 | 58 |
Solvabiliteit | 9% | 9% | 8% | 8% | 9% | 11% |
Voor de schuldpositie zijn drie kengetallen voorgeschreven. Twee relateren de schulden aan de omvang van de begroting: de netto schuldquote. De derde geeft een verhoudingsgetal tussen het eigen en vreemd vermogen: de solvabiliteit.
De achtergrond van de netto schuldquote is dat de schuld de exploitatie belast met rente, hoe hoger de schuld, hoe meer rentelasten. Wanneer de rente gaat stijgen drukken de rentelasten zwaarder op de exploitatie. Als signaalwaarde voor de netto schuldquote wordt voor overheden in het algemeen 130% aangehouden. Komt de schuld daarboven dan is de kans reëel dat bij rentestijging de betreffende overheid in een schuldenspiraal terecht komt: er moet geleend worden om de rentelasten te kunnen betalen.
Voor een goede interpretatie van deze kengetallen is het nodig om te weten waarvoor geleend is. Het voorgeschreven kengetal netto schuldquote gecorrigeerd met verstrekte leningen doet dit door rekening te houden met leningen die verstrekt zijn aan derden.
Het derde kengetal voor de schuldpositie is de solvabiliteit. Dit getal geeft de verhouding tussen het eigen en vreemd vermogen aan.
Lokale lasten
rekening | begroting 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Lokale lasten (inwoners) | 101 | 98 | ntb |
OZB tarief bedrijven | 186 | 213 | ntb |
huurders | 16 | 9 | ntb |
Voor de lokale lasten is er één kengetal voorgeschreven: ‘Lokale lasten inwoner eigenaar gebruiker’. Het betreft hier de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing die een eigenaar/gebruiker van een woning in Nijmegen gemiddeld betaalt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van het voorgaand jaar.
De financiële achtergrond van dit kengetal is dat wanneer er laag wordt gescoord ten opzichte van het gemiddelde er ruimte is om de lokale lasten te verhogen: er is ruimte in de lokale lasten om eventuele financieel 'onheil' op te vangen.
Om een volledig beeld van de lokale lastendruk te schetsen zijn er twee andere kengetallen opgenomen:
de ‘lokale lasten inwoner huurder’ en een kengetal Bedrijven (OZB-tarief).
Het kengetal ‘lokale lasten inwoner huurder’ geeft aan hoeveel een inwoner/huurder in Nijmegen betaalt ten opzichte van het gemiddelde van vorig jaar in Nederland. Het kengetal bedrijven (OZB-tarief) geeft de hoogte van het gecombineerde OZB tarief aan, dit is de optelling van het eigenaren en gebruikersdeel, ten opzichte van het gemiddelde in Nederland van vorig jaar.
De tarieven worden vastgesteld bij de verordening en om die reden is dit kengetal nog niet ingevuld.
Onderhoudsbudgetten
rekening | begroting 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
toereikendheid onderhoudsbudgetten | v | v | v | v | v | v |
Het niet op orde zijn van het onderhoud kan leiden tot achterstallig onderhoud. Achterstallig onderhoud is een situatie waarbij er extra schade is ontstaan vanwege onvoldoende onderhoud en er in enig jaar een fors beroep moet worden gedaan op financiële middelen om de schade te herstellen. Het kengetal toereikende onderhoudsbudgetten geeft aan in hoeverre de begrote middelen voor onderhoud toereikend zijn voor het regulier onderhoud en daarmee achterstallig onderhoud kan worden voorkomen. Het kengetal is voldoende wanneer in de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen geen sprake is van achterstallige onderhoud.